Evaluatie ondergrondse beluchting

Oasen wint grondwater op winlocaties Schuwacht in Lekkerkerk en De Put in Nieuw-Lekkerland. Ten behoeve van een betere werking van de zuivering wordt in het puttenveld via een of enkele winputten maandelijks gedurende enkele dagen belucht grondwater geïnfiltreerd.

De exacte oorzaak van de gunstige werking van deze maatregel op de zuivering wordt nog onderzocht. Een bij-effect van de beluchting is dat de geochemische condities in de bodem veranderen van een sterk anaëroob milieu naar een tussen aeroob en anaëroob wisselend milieu. Deze redox-verandering leidt tot interacties tussen bodem en grondwater die de stofbalansen van het bodem-watersysteem beïnvloeden. In het kader van de grondwatervergunning van Oasen moeten de veranderingen in de gewonnen waterkwaliteit en de grondwaterkwaliteit in het intrekgebied worden gemonitord en de eventuele accumulatie van risico-stoffen in de bodem worden geschat.

Relatieve waterkwaliteit ten opzichte van de drinkwaternorm-waarden (zwarte cirkel).

De monitoring van de grondwaterkwaliteit over de periode 2006 tot en met 2009 geeft aan dat het gewonnen water gekarakteriseerd wordt als anaëroob water met een sterke organische beïnvloeding van de waterkwaliteit met relatief hoge ammonium-, fosfaat- en DOC- concentraties. Typerend voor dit watertype is eveneens een hoge ijzer- en mangaan-concentratie.

De kwaliteit van het water is in de tijd variabel, maar er is geen trendmatige verandering in de waterkwaliteit gedetecteerd. Ten aanzien van de risicostoffen arseen en nikkel blijkt alleen voor arseen een nadere analyse zinvol. De concentraties van nikkel zijn laag, vaak onder de detectielimiet en bovendien wordt deze concentratie niet of nauwelijks beïnvloed door de beluchting. Arseen wordt door de beluchting in de bodem weerhouden. De accumulatie van arseen, gemiddeld over het volledige bodemvolume dat door de beluchting wordt beïnvloed, gaat echter langzaam en leidt niet op korte termijn tot overschrijding van de streefwaarde voor de bodem. De resultaten van de monitoring op beide winplaatsen geven geen aanleiding om de beluchting aan te passen.