Door diverse partijen wordt gestreefd naar het instant houden en mogelijk herstellen van de bijzondere natuur rond De Groote Meer. De natuurwaarden van De Groote Meer worden niet alleen bedreigd door een tekort aan water (verdroging), maar ook door een te grote toevoer van nutriënten (eutrofiëring), zowel vanuit de Steertse Heide (landbouwgebied) als via de lucht (depositie).
Om op een verantwoorde wijze maatregelen te nemen dienen alle hydro-ecologische aspecten en interne waterkwaliteit-processen van de Groote Meer uiteindelijk integraal in beeld te worden gebracht. Één onderdeel van een integrale beschouwing van het watersysteem van De Groote Meer is de waterbalans.
Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat De Groote Meer wordt gevoed door de toestroom van oppervlaktewater vanuit het landbouwgebied “de Steertse Heide”. Vanaf 2009 meet Waterschap Brabantse Delta de afvoer vanuit de Steertse Heide automatisch. De beschikbaarheid van data over deze belangrijke toestroom maakt het mogelijk om een hoogfrequente waterbalans op te stellen voor de Groote Meer. Bij deze tijdsafhankelijke berekening van de waterbalans wordt steeds rekening gehouden met de verandering van het oppervlak van De Groote Meer: deze neemt toe naar mate het peil stijgt en visa versa. Dit beïnvloed bijvoorbeeld de lek (wegzijging), maar ook de uiteindelijke peilstijging door het instromende volume vanuit de Steertse Heide. Verder spelen natuurlijk ook de neerslag en verdamping van het wateroppervlak van De Groote Meer een rol.
In de linker figuur is schematisch het principe van de waterbalans weergegeven. Het doel van de waterbalans is om met de beschikbare waterstromen (aanvoer Steertse Heide, neerslag, verdamping en wegzijging), de verandering van het peil te berekenen. Dit berekende peil wordt gekalibreerd op het daadwerkelijk gemeten peil. Bij een goede overeenkomst tussen het gemeten peil en het gesimuleerde peil mag worden verondersteld dat de verhoudingen tussen de verschillende waterstromen goed zijn ingeschat.
Met behulp van de tijdsafhankelijke waterbalans is het begrip over de kwantitatieve waterhuishouding van De Groote Meer sterk toegenomen. Kenmerken van de Groote Meer die met behulp van de waterbalans zijn aangetoond, zijn onder andere:
- De Groote Meer bestaat feitelijk uit twee hydrologische delen, de Oostlob (Achtermeer) en de Westlob (Voormeer);
- De peilregistratie van de westlob is niet representatief voor de hele Groote Meer, maar enkel voor het westelijk deel;
- Het peil van de Groote Meer wordt voor een groot deel bepaald door de aanvoer vanuit de Steertse Heide;
- Volgens de waterbalans is de wegzijging in de Westob 3 mm/d en in de Oostlob 10 mm/d.
Het relatief grote aandeel water dat wegzakt in de Oostlob kan niet meer bijdragen aan een hoger peil van de Westlob. De sterke wegzijging van de Oostlob is dus nadelig voor de peilontwikkeling in de Westlob, maar voorkomt ook dat een groter volume eutroof water vanuit de Steertse Heide doordringt tot in de Westlob, waar bijzondere overkruidvegetaties groeien. Met behulp van de uitkomsten van de waterbalans en periodiek gemeten waterkwaliteit-gegevens kan een stoffenbalans worden opgesteld voor de Groote Meer. Vervolgonderzoek kan naar verwachting meer duidelijkheid geven over de processen die er voor zorgen dat juist De Groote Meer een zwakgebufferd karakter heeft weten te behouden, te midden van zure (neerslag gevoede) vennen.
In onderstaande figuren zijn de uitkomsten van de waterbalansberekening gevisualiseerd: